Je vagina en baarmoedermond worden gedesinfecteerd en vervolgens wordt met een zogenaamde kogeltang de baarmoeder zo veel mogelijk gestrekt. Het Mirena spiraaltje wordt nu ingebracht. Dit duurt slechts enkele minuten. Het inbrengen kan gepaard gaan met pijn, bloedverlies en soms flauwvallen. In overleg met je arts kun je een plaatselijke verdoving krijgen of pijnstillers nemen voordat het Mirena spiraaltje wordt ingebracht. Omdat de pijn bij het inbrengen vaak vooral wordt veroorzaakt door het trekken aan de baarmoeder, is het innemen van een pijnstiller een uur voor de inbrengprocedure vaak effectiever dan een plaatselijke verdoving.
Mirena wordt bij voorkeur door een getrainde arts ingebracht. Je arts zal voor het plaatsen van een Mirena spiraaltje eerst een inwendig gynaecologisch onderzoek doen om bijvoorbeeld de grootte en ligging van de baarmoeder te bepalen en om zwangerschap uit te sluiten. Nadat Mirena is ingebracht, zal je arts je vragen na 6 weken terug te komen voor controle en daarna ten minste één keer per jaar. Je arts zal beslissen hoe vaak en welke soort controles nodig zijn in jouw geval. Als je klachten hebt, moet je contact opnemen met je arts.